Samenvatting en presentaties symposium One Health in Brabant 28 september 2016

Clementine Wijkmans opent het symposium en heet alle sprekers en de ongeveer 100 deelnemers welkom. Via een online stemsysteem blijkt dat het publiek zeer gemêleerd is; dierenartsen, artsen (bedrijfs-, huis- en GGD artsen) en overige deelnemers.

(U kunt de samenvatting (in Word en pdf) en de presentaties (in pdf) hier downloaden)

Frank van Beers vertelt over de ontstaansgeschiedenis van het Brabants Kennisnetwerk Zoönosen (BKZ) en de taken. In de afgelopen tijd is er vooral ingestoken op kennisuitwisseling tussen de veterinaire en humane gezondheidszorg in de provincie Noord-Brabant. Voor de toekomst wil het BKZ ook meer de signalen uit de Brabantse samenleving oppakken. Het BKZ heeft de lokale kennis en verbinding met de verschillende partijen: burgers, dierenartsen, artsen en organisaties in de veterinaire en humane gezondheidszorg. Deze (opgedane) kennis wil het BKZ proactief gaan inzetten.

Marieta Braks neemt de deelnemers mee in de wereld van de mug. Is zika eigenlijk wel een zoönose? De Olympische Spelen in Rio zijn terecht niet afgelast, want op het moment van de Spelen waren er nauwelijks muggen. In Europa is de aedes mug (die zika kan overbrengen) minder competent. De belangrijkste take home messages waren: ‘Niet alles wordt door alles overgedragen’ en ‘niet alles gebeurd altijd overal’. In Nederland worden de muggen risico gestuurd in de gaten gehouden: Screening bij lucky bamboo plantjes en geïmporteerde banden.

Paul Overgaauw vertelt dat er minimaal 16.000 pups per jaar uit het buitenland komen. De kwaliteit van buitenlandse fokkerijen verschilt enorm. Volgens de regels moeten pups minimaal 15 weken zijn voordat ze mogen worden ingevoerd. Maar controle is lastig omdat niet goed te zien is of de pups 15 weken of jonger zijn (gebitsanalyse). Daarnaast wordt er gesjoemeld met vaccins en chippen. Het is eigenlijk een toevalstreffer als men op een transport stuit. De overheid zou meer moeten doen om de illegale puppyhandel te bestrijden is de mening van de meeste mensen uit de zaal.

Jos Peerlings laat een filmpje zien over SaMeDi: de lokale samenwerkingsnetwerken tussen dierenarts, huisarts en veehouder. De dierenartsen en huisartsen vanuit een gemeente/dorp leren elkaar kennen, nemen een kijkje in elkaars wereld en delen casuïstiek. Ook worden op verzoek andere organisaties uitgenodigd om een presentatie te geven over een specifiek onderwerp. Het project is gestart in verschillende plaatsen in Brabant. Er is nu subsidie om verder uit te breiden naar Limburg, Zeeland en Zuid Gelderland. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de netwerken zichzelf in stand houden, zonder hulp van ZLTO.

Alfons Olde Loohuis vertelt dat huisartsen zoönosen-kennis zijn kwijtgeraakt. Vanuit Q-support geeft hij nascholing aan huisartsen over zoönosen en specifiek over Q-koorts (en QVS, chronische Q-koorts). Daarnaast heeft Alfons, samen met Mw Persoon een e-learning gemaakt over zoönosen. Deze e-learning is ook beschikbaar voor dierenartsen via de NHG website (tegen betaling). Recent heeft een groep diergeneeskunde studenten en geneeskunde studenten een rondgang gemaakt bij verschillende organisaties: huisartspraktijk, dierenartspraktijk, GGD etc. Dit was een zeer geslaagde en goed beoordeelde stage vanuit beide beroepsgroepen.

Wim van der Hoek spitst zijn presentatie toe op de mogelijke verwekkers van longontsteking bij omwonenden van pluimvee- en geitenhouderijen. Helaas is er nog geen goede antistoftest beschikbaar voor psittacose. In de toekomst kan dit nog wel worden getest op de sera die tijdens het VGO onderzoek zijn verzameld. 46 deelnemers hadden antistoffen tegen (alleen) aviaire griepvirussen. Nieuw onderzoek volgt als er een uitbraak bij pluimvee plaatsvindt. Q-koorts antistoffen werden meer aangetoond bij mensen die wonen in de buurt van geitenhouderijen. De longontstekingen worden waarschijnlijk niet veroorzaakt door zoönosen verwekkers, maar door blootstelling aan fijnstof. Daardoor worden mensen meer gevoelig van andere bacteriën.

Jeroen van Leuken neemt de deelnemers mee in de wereld van de mestverwerking. Uit een fabriek komen 3 producten: mestkorrels, afvalwater en lucht. De mestkorrels en afvalwater hebben verschillende stappen doorlopen, zoals composteren en omgekeerde osmose. Deze stappen hebben een sterk tot geheel reducerend effect. Het enige vraagteken is de lucht die uit de mestverwerking komt: de uitstoot van ziektekiemen is nog onduidelijk. Mensen die eventueel worden blootgesteld hebben maar een kleine kans om ook daadwerkelijk ziek te worden. In de literatuur zijn er nog geen ziektegevallen bekend die zijn gerelateerd aan mestverwerking.

Marlies vertelt over het i-4-1-Health project. Dit project heeft als doel om de resistentie bij gezonde burgers, ziekenhuispatiënten en in de veehouderij in kaart te brengen; zowel in Zuid Nederland als in Vlaanderen. Het project start in 2017. Het project wordt uitgevoerd door ziekenhuizen, GGD-en, universiteiten en hogescholen en veterinaire organisaties, onder leiding van het Amphia ziekenhuis. In verschillende settings, zoals verpleeghuizen, ziekenhuizen, scholen, kinderdagverblijven en veehouderijen wordt een infectie risico scan (IRIS) uitgevoerd. Marlies gaat vooral in op de ‘track en trace’ van de resistente bacteriën. Het in kaart brengen en volgen van de verspreiding van (in eerste instantie) ESBL, CPE, VRE en colistine resistentie. Dit leidt uiteindelijk tot een surveillancenetwerk.

Gerjo Kok vertelt over risicoperceptie en risicocommunicatie. Als er een hoge dreiging is, en mensen kunnen er zelf iets aan doen (bijvoorbeeld gedrag veranderen) dan is de risicoperceptie lager. Mensen denken dat een risico meevalt als ze er zelf controle over hebben. Informatie van experts overtuigen het publiek vaak niet, omdat zij meestal alleen feiten presenteren. Risicocommunicatie zou gericht moeten zijn op; participatie (met elkaar praten), alles op een rijtje zetten, afwegingen laten zien (voor en nadelen en gevolgen), begrijpelijk, consistent en geen defensieve reactie.

Dhr Swinkels, gedeputeerde bij de Provincie Noord-Brabant sluit het symposium af. Hij gaat in op de rol van het BKZ en stelt de vraag waar het netwerk zich de komende jaren op wil richten. De Provincie zou graag ook een rol zien in de signalering en ondersteuning van burgers die zijn getroffen door een zoönose. De overheid heeft bij de Q-koorts te lang aan de zijlijn gestaan, daarom maakt de Provincie zich hier nu hard voor. Met name ook voor de Q-koorts patiënten. De gevolgen van Q-koorts zijn in de Brabant nog dagelijks merkbaar. De oproep is om ook samen met burgers een congres gericht op One Health te organiseren.

0
 reacties